
Column Arnoud van Vliet
Kantoortaal
Ik ben een enorme fan van de column van Jipke-d. Bouma in de NRC over kantoortaal. Iedere keer lach ik mij weer gek over de voorbeelden en het commentaar daar op. Vooral omdat het zo lekker herkenbaar is allemaal.
Als doorgewinterde kantoortijger én ambtelijke baas van de club zijn woord en gebaar mijn belangrijkste instrumenten. Authentiek zijn (ook al zo’n modieus kantoortaalwoord) en consistentie beschouw ik als mijn belangrijkste opdracht. Wat ik zeg moet ik zelf snappen, moet de ander snappen en het moet een verschil maken. Anders kan ik net zo goed mijn mond houden.
Kort geleden hebben wij als opdrachtgeversforum samen met Bouwend Nederland ‘leidende principes’ bedacht en op papier gezet die onze samenwerking ingrijpend moeten verbeteren. Het mocht geen kantoortaal zijn, want het moesten beginselen zijn die in onze bedrijven en organisaties begrepen en toegepast kunnen worden.
Taal, communicatie, het persoonlijke gesprek zijn mijns inziens cruciaal voor het laten slagen van de leidende principes. Alleen als we de principes tot een persoonlijke opdracht maken gaan ze effect hebben. Dus voer ik bij sommige projecten nu zelf het eerste gesprek met de directie van de winnende aannemer. Om elkaar te leren kennen, om verwachtingen uit te wisselen, om projectrisico’s te verkennen, om samen naar onze projectteams uit te zenden wat we van ze verwachten en wanneer wij als directies in beeld komen.
Vorige week tekende ik een overeenkomst met Albert Martinus van de Stichting Rondom GWW (Grond-, Weg- en Waterbouw) om een proefproject nou eens helemaal anders aan te vliegen samen met de markt. Stond ook geen woord Chinees in: Projecten sneller doen, geen budgetoverschrijdingen, Duurzaam GWW toepassen, samen leren. De kantoorman en de aannemer hebben elkaar aangekeken en we denken wat we elkaar begrijpen. Kantoortaal zal niet tussen ons in staan omdat we op weg zijn om elkaars taal en dus elkaars wereld te gaan begrijpen.